Hoe zit dat nu met de vetten in onze voeding?
Koop geen vet vlees, smeer geen boter, frituur niet,… Allemaal ‘aanbevelingen’ die je wel eens leest als het gaat om vetten. Verwarrende boodschap. Ook het grote aanbod aan light producten – light in wat ? – maakt het er niet makkelijker op.
Daarom wil ik je vandaag eenvoudig uit leggen hoe dat nu zit met vetten in voeding, waar je op kan letten en vooral hoe je dat praktisch toepast.
Het eerste antwoord is simpel: je lichaam heeft vetten nodig!
Vetten hebben tal van functies voor het lichaam: energiebron, transport en opslag van vet in vet oplosbare stoffen, invloed op verzadiging, aanlevering vitamines, warmte-isolatie,…
Vetten
Vetten zijn geconcentreerde energiebronnen: één gram vet levert maar liefst 9 kilocaloriën. Ze worden omgezet in energie of opgeslagen als reservebrandstof. Je lichaam is een slim ding dat overschotten opslaat. Alleen resulteert een overvloed aan vetten natuurlijk in een te grote opslag.
Vetten geven niet alleen smaak aan voedsel, maar hebben ook een invloed op het verzadigingsgevoel. En belangrijk is ook dat ze de vetoplosbare vitamines A, D, E en K bevatten.
Soorten vetten
Er zijn verschillende soorten vetten. Om het effect van elk aan te halen, kan ik pagina’s schrijven. Daarom hou ik het eenvoudig.
Je hebt verzadigde en onverzadigde vetzuren.
De verzadigde vetzuren zijn ‘verkeerde’ vetten, het zijn vetzuren die je moet beperken. Ze komen vooral voor in dierlijke producten.
Onverzadigde vetzuren zijn ‘goede’ vetten. Deze zijn meestal van plantaardige oorsprong.
Je kan al kort besluiten dat je voeding uit meer onverzadigde dan verzadigde vetzuren moet bestaan.
In welke voedingsmiddelen zit vet?
Vetten zitten in veel voedingsmiddelen. Een kwart van onze vetconsumptie bestaat uit zichtbaar vet zoals boter, margarine en olie. De rest is verborgen vet in voedingsmiddelen zoals melk, kaas, vlees(waren), noten, koekjes,…
Voorbeelden voedingsmiddelen rijk aan verzadigde vetzuren: vet vlees, vette vleeswaren, kaas, boter, frituurvetten, slagroom, chocolade, koekjes, chips,…
Voorbeelden voedingsmiddelen rijk aan onverzadigde vetzuren: olie, margarine, halvarine, noten, zaden, vette vis,…
Aanbeveling
De aanbeveling voor vetten in voeding is 30% van de totale energievoorziening.
Hierbij probeer je de verzadigde vetzuren (max. 10%) en transvetzuren (max. 1%) zo laag mogelijk te houden (omdat deze de kans op hart- en vaatziekten vergroten).
Praktische toepassing
– Kies voor magere melkproducten in plaats van de volle varianten.
– Koop mager(e) vlees(waren).
– Wissel vette vis af met magere vis.
– Beperk koekjes en gebak. In een gezond voedingspatroon is er dagelijks ruimte voor 1 koekje (max. 150 kcal).
– Minarine of margarine krijgt de voorkeur boven boter.
– Gebruik 1 mespuntje smeervet per snede brood.
– Voor de bereiding van een warme maaltijd reken je op maximum 1 eetlepel bereidingsvet per persoon.
– Beperkt gefrituurd eten tot 1 keer per week.
Let jij op de vetten in je voeding?
liesonderweg
Goed dat jij ons er af en toe met onze neus op duwt. ‘Meestal’ hou ik me er aan, maar ’t kan zo lekker zijn om te eten wat eigenlijk niet mag.
Op etiketten lees ik bewust ‘suikers’. Voor mij wel doorslaggevend, om een ander merk te kiezen, met een lager suikergehalte.
Lie(f)s.